Feedback geven. 

Feedback geven en krijgen is belangrijk. Als iemand feedback over jou geeft, dan moet je altijd maar denken dat degene jou als persoon beter wil maken. Hij of zij voelt zich betrokken, want het is voor hen belangrijk genoeg om het te melden. Ze hadden er ook voor kunnen kiezen om het niet te zeggen. 

Zie feedback dus niet als iets negatiefs, maar als iets positiefs. Het is een kans om persoonlijk te groeien of beter te worden.

Als jijzelf feedback geeft, dan is het belangrijk om te weten waar jij je op richt. Het gedrag of het idee van een ander. Het gaat niet om de persoon zelf en om de persoonlijkheid van hem of haar.

Door jouw feedback te richten op het gedrag en de daden. Zorg je ervoor dat feedback makkelijker geaccepteerd wordt. Je moet iemand niet aanspreken op zijn karakter.

De ontvanger kan namelijk wel zijn gedrag, maar niet zijn persoonlijkheid, veranderen.

Als jij feedback gaat geven, leid die dan in met een positieve uitspraak.

Gebruik het woordje “EN” als overgang naar de kritiek of verbeterpunten.

Gebruik niet het woordje “MAAR”, want met het woordje “MAAR” ontkracht je de positieve uitspraak. Houd er rekening mee, dat “JA, MAAR” = “NEE”, dus negatief. En dat “NEE, MAAR” = “JA” , dus positief, je kunt niet hetgeen bieden wat iemand wil, maar je hebt wel een alternatief of oplossing voor het probleem.

Opbouwende kritiek baseer je op:

Iets wat iemand doet
Wat jezelf ziet gebeuren. Niet wat jij van een ander hebt gehoord  Wat meetbaar is.

Fout is dus de uitspraak: “Je bent slordig”. Dit is niet meetbaar. Het zegt iets over iemands persoonlijkheid. Zoals eerder gezegd. Je verandert niet zo makkelijk iemands persoonlijkheid. Je kunt wel iemands gedrag veranderen.

Goed is dus de uitspraak: “Je hebt twee keer zoveel fouten gemaakt dan de anderen”.

Dit is meetbaar en een feit.

Opbouwende feedback is dus:

Eerst positief, dan negatief: Veel mensen reageren op complimentjes, lof of erkenning. Als je negatieve feedback vooraf laat gaan door een positieve opmerking, is de ander veel eerder geneigd, de negatieve kritiek te accepteren.

Geef details: Gedetailleerde informatie biedt meer kansen om te kunnen leren en het gedrag aan te passen.

Bijvoorbeeld: “De manier waarop je die vraag formuleerde was handig voor mij, want het gaf mij de gelegenheid om specifieker te kunnen antwoorden….”

Specifiek zijn: Vermijd algemene opmerkingen. Daar kan niemand iets mee. Zeg liever als er iets goed was en wat er goed was. Probeer te concentreren op waarneembaar gedrag. Geef geen commentaar op zaken waar de ander niets aan kan doen. Je verplaatst dan het onderwerp naar zaken er omheen. Dat is niet de bedoeling.

Laat de ander zelf bepalen of hij de feedback accepteert of verwerpt: Je kan een ander jouw mening niet opleggen. In het beste geval krijg je te maken met weerstand, in het ergste geval met onverzettelijkheid en wrok. Goede opbouwende feedback zorgt voor informatie, waar de ander wat van kan leren. Of men dat ook echt gaat doen, kun je niet afdwingen, dat valt buiten jouw invloedssfeer en ligt bij degene die de feedback heeft ontvangen.

Biedt alternatieven: Probeer negatieve feedback om te zetten in positieve suggesties.

Beschrijf situaties, veroordeel ze niet: Beschrijf dingen die jij gezien hebt en het effect wat dit op jou had. Dat is veel zinvoller om te doen, dan met kreten te komen, zoals bijvoorbeeld: “Dit was verschrikkelijk”. “Zoals je luisterde naar mijn probleem, zoals je naar voren leunde en je gezichtsuitdrukking, je leefde echt met mij mee, waardoor ik mij belangrijk en gewaardeerd voelde”.

Neem de verantwoordelijkheid voor je feedback: Als je iets vindt, zeg dat dan ook. Zoals: “Ik ben van mening dat…enz.”.  Het is belangrijk om de verantwoording te nemen voor de feedback die jij geeft. Geef de ontvanger de keus, maar maak wel duidelijk wat de gevolgen kunnen zijn wanneer er niets geleerd wordt van deze feedback en er niet naar gehandeld wordt. Respecteer de gevoelens, meningen en overtuigingen van de ander. Realiseer dat dingen wellicht niet veranderen als gevolg van jouw feedback.

Realiseer dat dingen wellicht veranderen als gevolg van jouw feedback: Houd er rekening mee, dat als jij negatieve feedback hebt gegeven, dit mogelijk de relatie tussen jou en de ontvanger kan veranderen. Iemand kan meer afstandelijk, boos of gekwetst worden. Houd daar rekening mee, wanneer je de afweging maakt of je wel of geen feedback geeft.

Vraag de ander of hij het eens is met de feedback: Geef iemand te kans om na te denken over de feedback. Hij kan ook later terugkomen op de feedback. De ander zal namelijk niets doen met de feedback, als hij er niet achter staat.

Vraag de ontvanger wat hij gaat doen na het feedbackgesprek: Heb je een feedback-gesprek gehad, vraag dan aan de ander wat hij vanaf nu anders gaat doen. Leg ook altijd aan de ander uit, wanneer je aan een feedbackgesprek begint, het nut en het doel ervan.

Als de ander begrijpt dat het een leermoment is om beter te worden en niet als een negatieve correctie, dan zal de ander zich er eerder voor openstellen, wat het eindresultaat ten goede komt. 

Vraag ook altijd aan het einde, wat de ander van het gesprek vond. Op die manier krijg jij antwoord of iemand de boodschap van het gesprek heeft begrepen. Mocht er commentaar komen, dan is het commentaar wellicht om jezelf weer beter te kunnen maken, ook als feedback.

Positieve feedback geven

Als iemand tijd en moeite heeft gestoken in de opdracht die jij hebt gegeven, verwacht hij feedback op zijn prestaties. Feedback is niet een ander woord voor negatief of kritiek.

Feedback behoort op het eind altijd positief te zijn, omdat je feedback geeft om er beide uiteindelijk beter van te worden.

Positieve feedback geef je door:

Op een directe eerlijke manier feedback te geven. Wees niet te neerbuigend en te kritisch
Wees ondersteunend en positief. Weet je het nog? We moeten er beiden beter van worden

Begin altijd met wat de ander goed heeft gedaan. Vraag hoe hij het voor elkaar heeft gekregen. Hierdoor leer jij ook van jouw successen en niet alleen van jouw mislukkingen

 Vertel dan pas wat er de volgende keer beter kan

Feedback moet altijd een tweerichtingsproces zijn. Je kunt net zoveel leren van feedback als van het krijgen van feedback (HEEL BELANGRIJK OM TE WETEN)

Voorbeelden van positieve/ negatieve feedback

 Ik zie / merk / hoor, dat…..

 Zie / merk / hoor je dit zelf ook?

 Gevolg is, dat…..(negatieve of positieve reden van feedback)

 Beter is om…..(tip geven, is positief opbouwend)